Terai & Kathmandu Valley - Reisverslag uit Lhasa, China van Anne Vlimmeren - WaarBenJij.nu Terai & Kathmandu Valley - Reisverslag uit Lhasa, China van Anne Vlimmeren - WaarBenJij.nu

Terai & Kathmandu Valley

Door: Anne van Vlimmeren

Blijf op de hoogte en volg Anne

05 December 2014 | China, Lhasa

Terai & Kathmandu Valley

Na onze tocht door de Himalaya was het tijd om Terai, het zuiden van Nepal te bezoeken. In Pokhara boekten Maarten en ik een verblijf van vier dagen & drie nachten in het Chitwan National Park. Dit bevatte de accommodatie, maaltijden, transport en alle activiteiten en kostte ons 105 euro per persoon. We waren erg benieuwd wat we voor dit geld konden verwachten, maar eenmaal aangekomen bleek dat we absoluut niets te klagen hadden. De eerste avond stond in het teken van de oorspronkelijke bewoners van het gebied en hun cultuur. Het was tergend om te zien: zo ben je een tribe die al generaties tussen de wilde dieren leeft en zo besluit de overheid van dat gebied een National Park te maken, moet je verhuizen naar de randen van het reservaat en mag je elke avond 45 minuten je rituele dansen opvoeren in betonnen zaaltje met kunstlicht. De volgende dag stond een junglewalk op het programma. Chitwan is één van de weinige parken ter wereld waar je onder begeleiding van twee gidsen het park in mag lopen, slechts gewapend met een bamboestok. Je staat onderaan in de hiërarchie van het dierenkoninkrijk en ik stond bij ieder geluid op scherp. Volgens onze gids viel het tegen ("today is animal holiday"), maar toch: makaken en langoeren, heel veel vogels, neushoorns, een bijenzwerm (beetje zoals ik me de Egyptische sprinkhanenplaag altijd voorstel), wilde herten en krokodillen. De overige dagen vulden zich met vogelskijken, een kanotocht en een safariritje op de rug van een olifant, maar het absolute hoogtepunt was toch wel het badderen met de geslurfde dieren. Elke middag komen de gedomesticeerde olifanten naar de rivier om in bad te gaan en tot grote vreugde van alle Chinezen die op de kade stonden om foto's te maken, klommen wij op de rug van de olifant om natgesproeid te worden.

Aan het eind van ons verblijf werden we met een privebusje naar Bhairawa gebracht, wat by far de meest chaotische plek is waar ik ooit ben geweest. Desalniettemin zaten we binnen 30 seconden in een bus naar Lumbini, vlakbij de grens met India. Wij hadden de laatste zitplekken, maar needless to say dat er daarna nog ruim 30 mensen en 12 Winnie de Poehtassen (dat is helemaal hét in Nepal) bijkwamen. Eenmaal in Lumbini checkten we in bij Lumbini Garden Lodge, een totaal smakeloos hostel met klamme lakens over een plank gespannen en bloedvegen op de muur van wat ooit muggen waren (of dat hopen we dan maar).
Het verhaal gaat dat koningin Maya Devi was op weg naar het huis van haar ouders, toen ze een boomtak vastgreep en beviel (uit haar oksel) van Siddhartha Gautama - beter bekend als Boeddha. Op basis van beschrijvingen en twee stenen is die plek geïdentificeerd als Lumbini, waarmee het stadje vele pelgrims aantrekt. De Maya Devi tempel staat op de plaats van bevalling, maar is weinig meer dan een leeg omhulsel van ruïnes die treffend omschreven staan als "Structures, 2nd-8th century" en de zeer aanbeden markerstone die dan weer de precieze bevallingsplek aangeeft, vanachter kogelvrijglas. In de rest van het complex liggen kloosters gebouwd door andere landen - een witte nepmarmeren tempel uit Thailand, een gouden stupa uit Myanmar, een tempel in de Cambodiaanse Anchorstijl en zelfs een tempel namens Zwitserland, gebouwd in de stijl van de oude Grieken. Dat geeft een heel prettig en internationaal gevoel. Verder is Lumbini vooral een rare plek: naast de overdaad aan militairen -zoals we wel vaker zien in Nepal - is het vooral zo totaal verwaarloosd. Als dit toch de allerallerallerheiligste plek is die je als boeddhistisch land hebt, dan ruim je het afval op (of op z'n minst concentreer je het in een afvalbak), laat je de Heilige Pond waarin Maya Devi direct na de bevalling baadde niet overwoekeren door schimmels en andere ongure substanties (zoals Maarten zei: 'AIDS, echt pure AIDS') en dat zou allemaal werkgelegenheid bieden aan mensen die nu bedelen. Dan wil ik als Westerse toerist best wel een toegangsprijs betalen.

Lumbini was ook de plek waar ik voor het eerst in aanraking kwam met straatkinderen. Bedelende kinderen hadden we vaak genoeg gezien, dus toen we van ons toetje aan het genieten waren kostte het ons ook geen moeite ze weg te sturen. Het was dus best wel confronterend om de volgende morgen, na een bijzonder oncomfortabele maar, dankzij royale applicatie van DEET, muggenbultloze nacht, diezelfde kinderen in een hoekje bij een lantaarnpaal te zien slapen. Toch nog even doorgaand op dat toetje: Nepal is één van die fantastische landen waar je je keuze maakt uit vanille-, chocolade- en aardbeienijs, waarna de ober naar de naastgelegen winkel loopt en vervolgens met uitgestreken gezicht komt vertellen dat al hun vanille-, chocolade- en aardbeienijs op is, maar dat ze vandaag wel butterscotch hebben! Waar je natuurlijk mee akkoord gaat en de ober daarna met twee bakjes butterscotch de winkel uitkomt. Verder was het hier sterk gericht op mannen: Maarten werd hoffelijk met "Dear Sir" aangesproken (terwijl ik vaak genegeerd werd), kreeg als eerste - en ook als enige- de menukaart en moest alle bestellingen doen. Het was bijzonder om Terai te zien: het is plat, zo plat dat iedereen er fietst, warm en stoffig. De mensen hebben meer een Indisch uiterlijk en het lijkt in niets op het hoge noorden van Nepal. Toch hadden we het ook wel een beetje gehad met het stof en de muggen en besloten we een bus terug naar Kathmandu te nemen, om vanuit daar de vallei verder te verkennen.

De eerste dag in Kathmandu hebben we volop momos geconsumeerd, ons ingeschreven voor een momo-kookcursus, gezwommen (waarbij we werden uitgelachen én schaamteloos bekeken door 7 Nepali die het veel te koud vonden om te zwemmen) en een bezoek gebracht aan Pashupatinath, een zeer belangrijke Hindutempel. Het zou ekadashi zijn, een feestdag waarbij pelgrims boterkaarsjes op bootjes van bladeren loslaten op de heilige Bagmatirivier. Dat bleek niet het geval, maar de crematies die plaatsvonden op de kade waren minstens net zo indrukwekkend.

De volgende dag gingen we naar Patan, ooit een machtige stadstaat maar nu niet meer dan een suburb van Kathmandu. Een wandeltocht leidde ons via kleine achterafsteegjes naar Patans Durbar Square (het plein waar de koningen woonden, mediteerden en regeerden). Daar vonden we, naast een heleboel zwaar bewapende militairen, het Patan Museum, wat bekend staat als het beste museum van Nepal. Gezien de bedroevende kwaliteit van de meeste musea zegt die titel niet zo veel, maar het was alsnog een leuk en informatief geheel. Prettig was dat Gallerie A een introductie vormde op de twee grote religies in Nepal, te weten Hindoeïsme en Boeddhisme. In het Hindoeïsme zijn er ongeveer 33,000 goden; het precieze aantal weten ze zelf ook niet helemaal. De belangrijkste is Shiva, "the creator and destroyer". Hij heeft vele gedaanten, waaronder Pashupatinath en Bhairab, waarvan de laatste zelf ook weer 64 subvormen heeft. Zijn wederhelft is Parvati - ook wel Devi, Uma, Gauri, Kali of Durga genoemd, afhankelijk van de verschijning. Toen Shiva na een lange reis thuiskwam en Parvati met een jongeman in bed lag te slapen, ontstak hij in woede en onthoofde de man - het kwam niet in hem op dat hij zo lang van huis geweest was dat dit zijn volwassen geworden zoon was. Hij beloofde Parvati hun zoon weer tot leven te wekken met het eerste levende wezen dat hij tegenkwam. Dat was een olifant, en sindsdien is Ganesh de olifantengod. Leuk om te vermelden is dat hij een stuk van zijn slurf mist omdat hij die naar de maan gegooid heeft toen deze grapjes maakte over zijn corpulentie - nee echt. Verder heb je nog Indra, te herkennen aan de olifant maar dan dus niet te verwarren met Ganesh. Verder heeft elk handgebaar en elke houding een diepere betekenis, en daarom hebben afbeeldingen van goden vaak 6 armen en 4 hoofden; om uiting te geven aan hun complexe persoonlijkheden. Na Gallerie M waren wij het spoor wel bijster. Over het Boeddhisme zal ik tot zo ver iets bondiger zijn: er worden drie verschillende soorten onderscheiden, waarbij de eerste uitgaat van het individu zelf en de tweede van een leermeester of guru. De derde soort die vrij veel voorkomt in Nepal houdt in dat je met meditatie en geestverruimende middelen de verlichting probeert te bereiken. Daarmee zijn de sadhus ('heilige mannen') de enigen in Nepal die legaal marihuana mogen gebruiken - overigens met uitzondering van het festival Maha Shivaratri, de verjaardag van Shiva, die in het hele land gevierd wordt met een goede dosis. Aan het eind van de dag besloten we dat de steegjes van Kathmandu beter waren, omdat die meer verrassingen verbergen. De Durbar Square van Patan liet die van Kathmandu echter ver achter zich: meer tempels in meer verschillende stijlen, en véél minder toeristen.

De volgende dag gingen we raften, op de Trisuli ("net buiten Kathmandu"), maar het raften zelf bleek het minste avontuur te bevatten die dag. We werden afgezet bij een busstation waar een Nepali ons kaartje bekeek en ons op een bankje naast de buschauffeur zette. Toen de bus vertrok was zowel die man als ons ticket niet aan boord, en behalve sportkleren en een karige 1500 roepies hadden we niets bij ons (goed om erbij de vermelden dat de bus naar Pokhara ging, ongeveer acht uur verderop). Een behulpzame, Engelssprekende Nepali wist ons te helpen en uiteindelijk hebben we goed geraft en geluncht. Daarna werden we op een public bus terug gezet en deze bussen zien er van binnen uit als een kitscherige kermisattractie. De chauffeur reed als een debiel en we begrepen wel waarom er in de laatste twee weken van oktober maar liefst 658 verkeersongelukken hadden plaatsgevonden, met 112 doden tot gevolg. 's Avonds genoten van een biertje, chips ("India's Magic Masala", spicy as fuck) en mandarijnensnoepjes (40% suiker, 47% glucose en 7% gelatine; wij vragen ons ook af waarom die Nepalezen niet totaal vadsig zijn).

De volgende dag verlieten we Kathmandu voor twee nachtjes om Nagarkot en Bhaktapur te bezoeken. De eerste lokale bus naar Bhaktapur ging snel en soepel, dus we besloten ook een bus naar Nagarkot te pakken. Daar waren we veroordeeld tot staan met gebogen hoofd, omdat bussen nou eenmaal niet gemaakt zijn voor mensen langer dan de gemiddelde Nepalees. De bus werd voller en warmer maar was na 40 minuten nog niet vertrokken en dus heb ik me uiteindelijk met vlekken voor m'n ogen achter Maarten aan naar buiten gewurmd. Eenmaal in Nagarkot aangekomen checkten we in in een schattige cottage die bij zonsopgang spectaculair uitzicht zou bieden over de Himalayarange. Toen de wekker om half zes ging konden we nauwelijks verder kijken dan de rand van het balkon, maar verder slapen lukte ook niet echt meer. De muizen die we eerder beneden hadden horen lopen, klonken nu wel erg dichtbij. Maarten constateerde een paar keutels bij het hoofdeind en na een lange muizenjacht sliepen we verder uit tot half acht.

Na het ontbijt vertrokken we naar Bhaktapur, de culturele hoofdstad van Nepal, waar we ook nog een nachtje hebben geslapen. Zoals eerder gezegd heeft Kathmandu de leuke kleine straatjes en heeft Patan een mooie Durbar Square; deze stad heeft beiden! Het leukste is dan toch gewoon rond dwalen, tempels zien, op de kaart kijken en te ontdekken dat de tempel er niet opstaat - en dus eigenlijk "niets" is. In de middag hebben we een taxi gepakt naar Kathmandu, waarna we fantastisch geluncht hebben bij de Fine Grains Bakery - zo'n fijne, maar uiterst zeldzame plek in Nepal waar ze snappen dat brood graan en vezels moet bevatten en spaghetti met tomatensaus niet hetzelfde is als noedels met ketchup.

De volgende dag was D-Day, de dag dat Maarten en ik samen van een brug zouden springen: 6 seconden vrije val en daarna met grote snelheid heen en weer zwaaien boven de rivier. Het bleek een kabelbrug te zijn (er waren familieleden die het idee van daar overheen lopen al tergend vonden), maar ik kan niet anders zeggen dan dat het absoluut een topervaring was. Maandag was onze laatste hele dag samen, die zich helaas vulde met veel dingen die 'moesten' en ook nog wat stress bevatte toen Maarten opmerkte dat de nullen van mijn paspoortnummer overgenomen waren als O's. Deze klassieke fout was tegen de middag opgelost en om half acht 's avonds kon ik dan eindelijk ook mijn Chinese visum in ontvangst nemen (ik heb geloof ik al eerder een opmerking gemaakt over Nepalezen en hun gevoel voor timing).

Het was moeilijk om dinsdag dan uiteindelijk afscheid te nemen, na zes weken samen met waanzinnige ervaringen en de wetenschap dat ik alleen naar Tibet zou vliegen en we elkaar een tijdje niet zouden zien. Tegelijkertijd gebiedt de eerlijkheid me te zeggen dat we allebei wel klaar waren met Nepal. Als het je niet langer verbaast dat taxi's naar gas ruiken, je niet meer moeilijk doet over het feit dat je vaker wel dan niet haren uit je eten moet vissen en als je, enigszins onder invloed, allebei olifantengod Ganesh in de sterren ziet; dan weet je ook dat het tijd is om verder te gaan.

  • 06 December 2014 - 08:24

    Jonatan:

    Hoi Anne!
    Wat leuk om van achter mijn laptop, via jou reisverslagen, cultuur schokken te verwerken en avonturen te beleven! Leuk geschreven. ik kijk ernaar uit om Tibet door jou ogen te bekijken =)

    Jonatan

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: China, Lhasa

Anne

Anne is 18 jaar, heeft 7 maanden op de broodafdeling van Albert Heijn De Bilt gewerkt en gaat nu achtereenvolgens naar New York, Chili, Argentinië, Bolivia, Peru, Ecuador en de Galapágos-eilanden.

Actief sinds 26 Maart 2011
Verslag gelezen: 431
Totaal aantal bezoekers 29711

Voorgaande reizen:

26 Oktober 2014 - 17 Januari 2015

Azie 2014-2015

07 April 2011 - 21 Juli 2011

Anne gaat op wereldreis

Landen bezocht: