Indonesië: Lombok, de Gili's & Bali - Reisverslag uit Kathmandu, Nepal van Anne Vlimmeren - WaarBenJij.nu Indonesië: Lombok, de Gili's & Bali - Reisverslag uit Kathmandu, Nepal van Anne Vlimmeren - WaarBenJij.nu

Indonesië: Lombok, de Gili's & Bali

Door: Anne van Vlimmeren

Blijf op de hoogte en volg Anne

10 Januari 2015 | Nepal, Kathmandu


Na de intense winterkou van Tibet en nog eens drie dagen regenseizoen in Nepal, kwam ik in thermo- en fleecekleding aan op Lombok. Tijdens het taxiritje dat daarop volgde, dacht ik aan de ideeënwereld van Plato. Er was "iets" waardoor ik alles heel erg Indonesisch vond, ook al was ik nooit eerder in het land geweest. Het "idee" Indonesië was moeilijk te vangen; het was de warmte en de luchtvochtigheid, het uiterlijk van de mensen, de kleren die ze droegen en het accent waarmee ze Engels spraken, de vele scooters, het feit dat het landschap zo ongelofelijk groen was en er overal bananenbomen stonden, misschien de geluiden en de geuren. In ieder geval was het bij elkaar precies zoals ik altijd dacht dat Indonesië zou zijn.

Ik had maar twee dagen op het vasteland van Lombok, omdat Marloes vast zat in Australië en we over het hoofd gezien hadden dat de Gunung Rinjani niet legaal beklommen kan worden in het regenseizoen. De eerste dag verkende ik het dorp en strand van Kuta; werd ik overvallen door kokosnootverkopers en straathonden; en keek ik naar de vissers die hun netten binnenhaalden. De volgende morgen huurde ik een scooter en reed ik achtereenvolgens naar Selong Blanak en Mawun Beach, waar vooral Australische surfers te vinden waren. Na een enerverende bootreis tussen de Indonesiërs en hun pluimvee, kwam ik aan op Gili Trawangan. Toen Marloes eenmaal aangekomen was, dronken we een martini om onze hereniging te vieren. We liepen over het strand, aten nasi campur (het fantastische concept van een rijsttafel op één bord, en dat voor 1 euro) bij een warung en sloten de avond af met een Bintang-biertje en mango die me deed beseffen dat ik nooit geweten heb hoe de vrucht eigenlijk hoort te smaken. De volgende dag hebben we het eiland rondgefietst, gesnorkeld en heel veel bijgepraat. Een zelfde soort programma volgde op Gili Air, het naastgelegen bountyeiland waar dus ook niet heel veel te doen is. Het was fijn om even bij te komen van de voorgaande weken, maar ik was enthousiast om naar Bali te gaan en wat meer te zien dan strand en zee.

In het grootste islamitische land ter wereld, is Bali een eiland dat naast resorts en strand een unieke Hindu-cultuur kent. We begonnen ons bezoek echter in Kuta, waar het druk, lawaaierig en Westers is. Het verkeer stond overal en het constante "taxi taxi?" en "yes miss souvenir please" maakten dat het niet helemaal de authentieke charme bevatte waar ik op gehoopt had. Na een spectaculaire zonsondergang aan Kuta Beach en een diepe nachtrust, namen we een taxi naar Pura Tanah Lot, een 16e-eeuwse tempel voor de westkust die met hoogwater afgesloten raakt van het land. Voor we de oversteek maakten naar de tempel (het was al vloed), hebben we een bezoek gebracht aan haar beschermheer. Het verhaal gaat dat priester Niratha zijn sarong in de zee gooide om de tempel te beschermen tegen het kwaad, waarna deze transformeerde in een zeeslang. Hoewel het gif van deze slang dodelijk is, zoals Marloes later zou ontdekken, kun je het beestje voor 5000 rupiah aaien. Dat vond ik veel geld, tot een andere toerist me erop attendeerde dat het €0,33 was. Het geld is hier echt niets waard, wat tot geweldige gesprekken leidt als: "Hoeveel geld hebben we in de pot?" "Ehm, één-komma-vier miljoen". Voor we de tempel op konden, moesten we ons eerst wassen met heilig water uit een pijpleiding en een verplichte donatie doen. Ik wist uit Nepal al dat non-Hindus nooit de kern van een Hindutempel mogen betreden, maar de 12 traptreden die wij vervolgens op mochten waren wel een beetje karig. Die teleurstelling verdween snel toen we de een stoet Balinezen richting de branding zagen lopen om aldaar een ceremonie uit te voeren. Ze lieten een spoor van offers achter, helaas wel inclusief plastic bekertjes. De zonsondergang achter de tempel, tot slot, was schitterend. In het donker reden we terug naar Kuta, waar ik de delicatesse van kippenhart en longen in mijn nasi campur terugvond. De volgende morgen hebben we het monument voor de 'Bali Bombings' bekeken en een Chinees Boeddhistische tempel, waarmee we alle culturele activiteiten in Kuta wel afgetikt hadden. Maar voor wie ernaar op zoek is, wordt het dagelijks leefritme ook in hier bepaald door het Hindoeïsme; de straten stonden nog met lantaarns van het Galunganfestival, elke ochtend worden er offers voor de huizen en winkels gelegd die met nauwgezette precisie gemaakt waren en we hadden die laatste dag het geluk om een traditionele muziekles op de gamelan te aanschouwen.

Toch was ik blij toen we om drie uur naar Ulu Watu vertrokken. Vanaf daar was het twintig minuten lopen naar de Ulu Watu tempel, die in tegenstelling tot de Tanah Lot op een klif ligt; en dus niet in het water. Na het bezichtigen van de tempel bezochten we een Kecakdans: een van de vele vormen van traditionele dans in Bali. Een mannenkoor voert een zittende dans uit terwijl de personages uit de Ramayana in het midden van de cirkel de show stelen. Aanvankelijk bracht het me terug naar de sterke gecommercialiseerde dansvoorstelling in Chitwan, Nepal, zeker toen Hanoman, leider van Rama's apenleger, weinig danste en vooral de domme aap uithing. Terwijl Hanoman door het publiek holde om grapjes uit te halen, stond Sita op het punt om zelfmoord te plegen. Alle voet-, vinger-, en oogbewegingen waren zo sterk gecoördineerd en gecontroleerd, precies zoals ik gehoopt had dat de Balinese dans zou zijn, dat het zonde was dat velen afgeleid waren door de streken van Hanoman.

24 december inmiddels vertrokken we naar Nusa Dua waar we incheckten in het Bali Tropic Resort & Spa, om de Kerstdagen in enige stijl door te brengen. Het was luxer dan we gehoopt hadden, met een poolbar toch wel als hoogtepunt. 's Avonds genoten we van een cocktailparty met canapés, onbeperkt kerstavondbuffet, een dansvoorstelling (erg entertaining maar meer Zuid-Amerikaans dan Balinees) en een verrassing aan de deur toen we uiteindelijk terug kwamen bij de kamer. De volgende dag bestond uit een duik- en windsurfles en verder veel, heel veel eten, en cocktails, in het zwembad...

Op 2e Kerstdag vertrokken we naar Ubud, het culturele centrum van Bali. De eerste indruk viel een beetje tegen, omdat ik letterlijk tot m'n enkels in het water stond (het blijft regenseizoen after all) en de Rojas Homestay, waar mijn ouders al 35 jaar goede herinneringen aan hebben, vol was. Gelukkig stond het oude vrouwtje van de naastgelegen Shanti Homestay klaar met paraplu, handdoeken en een kopje thee. Toen de regen stopte, ben ik naar de tourist office gelopen, wat een zeldzame luxe is in Azië. Ik wist dat mijn vader ooit een tegel met zijn naam had beschreven had, toen ze een nieuwe weg aan het aanleggen waren. De hele straat ligt nu inmiddels vol met dergelijke tegels waar vakantiegangers herinneringen vereeuwigen, restaurants reclame voor zichzelf maken en een enkel politiek statement ("Sarah Palin -NOPE"). Voor de Rojas Homestay vond ik na enig zoeken mijn vaders tegel terug, uit 1986. Met zonsondergang maakte ik een wandeling door de rijstvelden ten noorden van Ubud: slechts 10 minuten lopen maar een wereld van verschil. Hoewel Ubud in niets op het drukke Denpasar lijkt, is het verkeerslawaai ook nooit ver weg.

In de morgen liepen we naar het beroemde Monkey Forest, waar tevens een ceremonie zou plaats vinden voor Kuningan. Op deze feestdag keren de geesten van de voorouders weer terug naar de hemel, na 10 dagen op aarde geweest te zijn. We liepen naar de grote tempel in het Monkey Forest, waar we het gerommel van muziek hoorden aanzwellen. Er volgde een stoet met muzikanten en vrouwen met gigantische offerschalen op het hoofd, allen in hun mooiste kleding. Ze liepen de tempel in en sloten de hekken en deuren, waardoor we de daadwerkelijke ceremonie helaas niet konden zien. Het bos zelf wordt bewoond door een troep makaken die absoluut niet bang zijn voor mensen; Marloes had er eentje die eerst haar cameratas probeerde open te maken, toen haar beha pakte en vervolgens in haar haar beet. Later die dag bezocht ik Puri Lukisan, het museum over traditionele en moderne Balinese kunst. De wederom regenachtige avond sloten we af met een legongdans, opgevoerd door Gunung Sari; één van Bali's oudste groepen. De legong is star en staccato; nog meer dan bij de Kecakdans is elke oogbeweging deel van de dans en dat maakte het voor mij hypnotiserend om naar te kijken. Bij het museum had ik de vorige dag een batikworkshop geboekt: het aanbrengen van de hete was, was een uitdaging waarbij je een balans moest zoeken tussen veel was (dikke lijnen en risico op druppen) en weinig was (die niet door de stof heen zou komen waardoor die plek alsnog gekleurd zou raken). De laatste twee dagen in Ubud waren alweer aangebroken en hadden een tour geboekt om een aantal bezienswaardigheden in de omgeving te bekijken. De Goa Gajah en Holy Spring Temple vielen in het niet bij de Besakih; de heiligste tempel van Bali. Het was een enorm complex met vele lagen waar op dat moment tevens een ceremonie bezig was. Het jammere was dat de lokale bevolking je constant probeerde te overtuigen dat je een gids nodig had (à raison de €7) om naar een hogere laag te mogen en bij het negeren daarvan nog weleens agressief kon worden. We bezochten de Agung, Batur en rijstvelden, ik dronk een Kopi Luwak (voor slechts 50.000 Rp kun je genieten van de unieke smaak van deze koffie, die ontstaat als een mangoester de koffiebonen eet en later weer uitpoept. Ik dacht dat dit mijn duurste koffie ooit zou zijn, maar eigenlijk valt €3.30 nog best mee) en we eindigden onze dag bij Klungkung. Deze stad had een centrale rol in het Majapahit koninkrijk en het was tevens hier dat bijna 200 leden van de koninklijke familie rituele zelfmoord pleegden (een beter alternatief dan je overgeven aan de Nederlandse bezetters). We bezochten Taman Gili, de restanten van het paleis en het kleine museum. Het plafond van één van de paviljoenen in de tuin is de enige nog originele wayangkunst die te vinden is in Bali. Dit paviljoen valt net binnen het complex en ligt daarmee op de hoek van een druk kruispunt. Het is soms alsof ze hier in Azië zelf niet begrijpen wat de waarde is van hetgeen ze in huis hebben.

De volgende morgen liep ik opnieuw de rijstvelden in, op zoek naar een vriend van een vriend die daar een restaurant zou hebben. Sari Organic bleek een waanzinnig succesvolle plek, waar ik een voortreffelijke lontong genuttigd heb. Ik werd doorverwezen naar hetvolgende restaurant, Down 2 Earth, waar superfoods bijna zijn uitgevonden. Degene waar ik voor kwam was er helaas niet, maar we hebben wel milkshakes met bijenpollen en psyliumvezels gedronken en dat is ook wat waard.

Het idee dat ik had van Bali, was aanvankelijk lastig terug te vinden. Wellicht ook niet gek als je bedenkt dat dit voor een deel gebaseerd was op de dia's van mijn ouders; sinds de uitvinding van de digitale camera is er veel veranderd. Maar op een andere manier was het alsnog precies dat eiland, met die bizarre Hinducultuur waar Indiërs nog het meest verbaast over zijn, met tempels of altaren op ieder straathoekje, waanzinnige ceremonies en ver geperfectioneerde kunstvormen. Na een bezoek aan wayang kulit (schimmenspel) kon ik tevreden uit Ubud vertrekken met een verzadigde behoefte aan cultuur.

Het was ondertussen Oudjaarsdag en we pakten de bus naar Bedugul, een klein gehucht tussen de bergen en onze laatste stop op Bali. Vanuit daar wilden we de Pura Ulun Danu Bratan bekijken, een iconische tempel die op alle Bali-magneetjes staat en de Jati Luwih rijstvelden. Bedugul was een troosteloze plek waar het regende en we de tijd uiteindelijk moesten weg kijken. Vastbesloten niet te wachten op de bus die pas de volgende middag zou komen, spraken we een maïskolvenverkoper aan die onder het bord "tourist info" stond. Hij probeerde een vriend te bellen en sprak vervolgens een voorbijrijdende man op een scooter aan, die aanbood ons om 9 uur ochtends naar Gilimanuk te brengen. Een andere troost vonden we in een restaurant waar ze een feestje hadden ter ere van Oud & Nieuw, waar we op een bank naast het haardvuur goede voornemens schreven, een aantal gratis arak in de plant goten wegens geruchten over alcoholvergiftiging, ons verbaasden over het vuurwerk dat uitsluitend vóór twaalf uur wordt afgestoken en uiteindelijk rond 1 uur ons bed weer opzochten, toen alle Indonesische jongens hun shirts uit begonnen te doen. Het was koud in onze kamer en het dunne dekentje dat we deelden rook intens naar natte hond, waardoor het begin van het nieuwe jaar er eentje is die ik nooit zal vergeten. Maar 2015 had ook de belofte van twee nieuwe avonturen: Java en Borneo.

  • 14 Januari 2015 - 09:53

    Renate:

    Wat een geweldig verslag Heb het net in rust gelezen, meid wat heb. Jij veel gezien en gedaan een geweldige ervaring. Ik wens je een goede terugreis zaterdag de 17e en zie je denk ik. Volgende week wel weer. Liefs renate

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Nepal, Kathmandu

Anne

Anne is 18 jaar, heeft 7 maanden op de broodafdeling van Albert Heijn De Bilt gewerkt en gaat nu achtereenvolgens naar New York, Chili, Argentinië, Bolivia, Peru, Ecuador en de Galapágos-eilanden.

Actief sinds 26 Maart 2011
Verslag gelezen: 501
Totaal aantal bezoekers 29695

Voorgaande reizen:

26 Oktober 2014 - 17 Januari 2015

Azie 2014-2015

07 April 2011 - 21 Juli 2011

Anne gaat op wereldreis

Landen bezocht: